Voornemens

Voor mijn supermarkt staat een man die de daklozenkrant verkoopt. Elke keer als hij me ziet en we elkaar groeten doet hij in mijn ogen iets bijzonders: hij legt zijn hand op zijn hart en maakt een kleine buiging. Een eenvoudig gebaar, maar het effect is dat ik dan opeens breed glimlachend de winkelkar door de paden duw. Ik neem me dan voor om nu toch eens die krant te kopen. Maar ik doe het niet.