'Hij heeft zijn werkplek geruild/verruild voor/met'?

Het is verruild voor, geruild voor en geruild met. Via de Van Dale Woordenboekknop op www.ManagementSupport.nl > Correspondentie > Tools kun je de betekenis achterhalen van woorden. (1) rui.len (onov.ww.)1 verwisselen van staat of toestand (2) rui.len (ov.ww., ook abs.)1 een of meer voorwerpen in de plaats van andere geven of aannemen => inwisselen, omruilen,