“Hoe weet ik of ik voor een c of k moet kiezen in bepaalde woorden? Zijn er regels voor?”

Hier volgen 4 vuistregels: 1. Je schrijft een c in de uitheemse elementen -act, -actie, -actief, -ca, -caresse, -caris, -caster, -cateur, -catie, -cator, -catrice, -cus, -ect, -ectie, -ectief, -ica, -icus, -scoop, -uct of -uctie. bibliothecaresse bioscoop fysica insect locatie product productie reactie 2. Je schrijft een c in de uitheemse elementen co-, col-, com-, con-, contra-, cor- aan het begin