Communicatietrainer Judith Winterkamp krijgt regelmatig vragen over de juiste manier om plaatsnamen te schrijven:
Spatie of aan elkaar?
"Ik werk in een plaats in de Hoeksche Waard. Ik kom het bijvoeglijk naamwoord van Hoeksche Waard op twee manieren tegen: Hoeksche Waardse en Hoekschewaardse. Wat is de juiste?"
Heeft een eigennaam een spatie, dan blijft die spatie in het woord staan als je van de eigennaam een afleiding maakt. Een afleiding is een woord met een achtervoegsel of een voorvoegsel, of met beide.
Een bijvoeglijk naamwoord is zo’n afleiding. Een voorbeeld is de geografische naam Costa Rica. Maak je van Costa Rica een bijvoeglijk naamwoord dan blijft de spatie staan, dus Costa Ricaanse. Dat geldt ook voor Hoeksche Waardse. Het bijvoeglijk naamwoord houdt dus een spatie.
In de oude spelling tot 1996 verdween deze spatie wel. Dat verklaart waarom je de schrijfwijze Hoekschewaardse nog wel eens tegenkomt. Op het internet vond ik bijvoorbeeld 'Stichting Natuurbeheer Hoekschewaards landschap' en het 'Hoekschewaards dialect'. Hoewel deze schrijfwijzen niet juist zijn volgens de Nieuwe Spelling, zijn ze wel begrijpelijk. Andere voorbeelden van deze ‘oude’ schrijfwijze zijn de eigennamen de Westfriese Omringdijk en het Noordhollands Dagblad.
Streepje of geen streepje?
"Hoe schrijf ik een aardrijkskundige naam met een windrichting erachter? Is het Zuid-Holland Zuid of Zuid-Holland-Zuid?"
Windrichtingen in aardrijkskundige namen krijgen altijd een hoofdletter en een streepje. Het maakt niet uit of de windrichting voor of achter de geografische naam staat. Dus is de juiste schrijfwijze Zuid-Holland-Zuid. En ook Amsterdam-Zuid en Noord-Holland- Zuidwest. Ook correct zijn dus Zuid-Zuid-Holland, Zuid-Amsterdam en Zuidwest-Noord-Holland.
Overigens worden Centraal en Midden ook met een streepje aan de geografische naam gekoppeld: Centraal-Afrika en Midden-Amerika. En ook Den Haag-Centrum